Enter your keyword

Een wel ghemint wyf

EEN WEL GHEMINT WYF

Hieronder het gedicht Een wel ghemint wyf is een huys vol vrede in het Middelnederlands en in het hedendaags Nederlands, gevolgd door een uitgebreide toelichting.


Een wel ghemint wyf is een huys vol vrede
(in het Middelnederlands)

Al is een man quaet ende: verachtich
al coomt hi dagelicks thuys versmoort
Al staet syn aensicht droijuich ende swaerachtich
al smyt hi syn wyf om een cleyn woort
Al draecht hi haer clederen te woiken voort
al heeft sij nouwe een scoen aen haren voit
Al brengt hi werringhe oft discoort
is hy vriendelic ten bedde soe ist al goet
Daer wordet vergheten dat hy misdoet
dat naken versoeten alle quade zeden
dus segghe ic als ic ghetuyghe geuen moet
een wel ghemint wyf is een huys vol vrede

Al hadde een wyf al dat sy mochte versieren
planteyt van spyse ende confoort van wijne
Haer maechden haer knapen haer camerieren
haer bedde bestroeit mit rosemareyne
ypocras soete wyn tallen termyne
dat aenschyn te passe mit rosewater bestreken
Mer wanneer si haer nachtrenten verliest te syne
suerman wilter syn crucke in steken
Knape noch maecht en dorren niet spreken
tis al quaet watmen oyt dede
Men spreecter van sceyden alle weken
een wel ghemint wijf is een huijs vol vrede

Al syn die habyten mit gaten doorscoert
al moet den hongher die bottelier syn
Al ist dat wijf veel weent of knoert
wanneer sij mit magherman int bestier sijn
Al ist gelt te ghecryghen dier syn
al isser dicke groot ongheual
Daer die liefde mach euen fier syn
……………………………………………………………
die nacht renthe die verwinnet al
Wat dat den hongher verdriet aen dede
die ermoide vergheetmen die comen sal
een wel ghemint wyf is een huys vol vrede

Prinche
Wel ghemint is veele
sonder liefde ist quaet te doene tslot
Want die elders loopt ten spele
syn peese faelgiert hem tot inder not
Die hem scietens verstaende is die weet die waerheyt
dese onruste is tot menigher stede
Al laechmen int stroy int verkens cot
een wel ghemint wyf is een huys vol vrede


Een
goed beminde vrouw is een huis vol vrede (hertaald in het hedendaags Nederlands door Robert Castermans)

Al is een man slecht en verachtelijk,
al komt hij dagelijks dronken thuis,
al is hij chagrijnig,
al slaat hij zijn vrouw om een kleinigheid,
al verkoopt hij haar kleren,
al heeft ze nauwelijks schoenen aan haar voeten,
al maakt hij ruzie,
als hij maar goed in bed is, dan is alles in orde.
Dan is het niet erg wat hij allemaal verkeerd doet.
Het verzacht al het leed.
Daarom zeg ik, als ik een getuigenis moet afleggen:
Een goed beminde vrouw is een huis vol vrede.

Al had een vrouw alles om zich mooi te maken,
al had ze een overvloed aan lekker eten en goede wijn,
al hadden haar vriendinnen en vrienden
haar bed bestrooid met rozenblaadjes,
al beschikte ze altijd over exclusieve wijn,
al had ze lekker wat parfum op zich gedaan,
maar wanneer ze seksueel niet bevredigd wordt,
is ze een grote zuurpruim.
Een vriendin, noch een vriend durft iets te zeggen.
Het is allemaal niet goed, wat zij of hij ook zegt.
Ze hebben het voortdurend over afstand nemen.
Een goed beminde vrouw is een huis vol vrede.

Al zitten haar kleren vol scheuren,
al heeft ze niets te eten,
al klaagt en zeurt ze veel
indien haar man straatarm is,
al kan ze alle geld ter wereld krijgen,
al ondervindt ze vaak veel tegenspoed,
maar wanneer ze door de liefde even in brand staat,
[dan is ze gelukkig en voldaan.]
Seksueel genot vergoedt alles,
de honger die ze geleden heeft,
de armoede die ze nog zal lijden.
Een goed beminde vrouw is een huis vol vrede.

Prince
Goed beminnen, daar gaat het om.
Zonder liefde lukt het niet, als putje bij paaltje komt.
Want wie buiten de pot pist,
diens penis weigert te steigeren tot in de vagina.
Hij die ervaring heeft met vreemdgaan, weet dat dit waar is.
Deze vervelende situatie doet zich voor op alle plaatsen,
al lig je in een hemelbed in een hotelsuite.
Een goed beminde vrouw is een huis vol vrede.


Toelichting

Een wel ghemint wyf is een huys vol vrede (Een goed beminde vrouw is een huis vol vrede) is een refrein in het zotte (humoristisch refrein) en is te vinden in Van Stijevoort ([1929], p. 63-64). Het gedicht gaat over ‘het allesoverheersende belang van de penis voor vrouwen’ (Lodder 1997, p. 217), want vrouwen zijn seksueel gezien onverzadigbaar.

In de eerste strofe betoogt de dichter dat het niet uitmaakt hoe slecht een man is, al komt hij dagelijks dronken thuis, al slaat hij zijn vrouw, al maakt hij ruzie, als hij maar goed in bed is, dan is alles in orde (‘is hy vriendelic ten bedde soe ist al goet’). Dan is het niet erg wat hij allemaal verkeerd doet.

In de tweede strofe noemt de dichter allerlei gunstige levensomstandigheden voor een vrouw. Al had een vrouw alles om zich mooi en aantrekkelijk te maken, kleding, sieraden en parfum, en al had ze een overvloed aan lekker eten en goede wijn, wanneer ze ‘haer nachtrenten’ zou moeten missen, dan zou dat geen vrede in huis brengen. Met ‘haer nachtrenten’ wordt bedoeld dat waar ze ’s nachts recht op heeft, dus een penis tussen haar benen.

De penis van de echtgenoot wordt in de princestrofe ‘syn peese’ (zijn pees) genoemd. Dit is een woordspeling op ‘pais’ (vrede). Als de man zijn penis op de juiste wijze gebruikt, is het pais en vree tussen man en vrouw. Het is ook een woordspeling op de boogpees (= de pees van een boog), want vs. 38-40 luiden: ‘Want die elders loopt ten spele / syn peese faelgiert hem tot inder not / Die hem scietens verstaende is die weet die waerheyt’. Op jeroenboschplaza.com/topos/pijl-boog-schieten wordt hierover opgemerkt: ‘De “not” (noot) is de nootvormige haak waarachter de boogpees blijft opgespannen.’ Dit onderdeel van een boog wordt ook wel de peesgleuf genoemd. Met een boogpees kun je schieten, maar een man kan met zijn pees ook schieten. Waarschijnlijk kon al in de middeleeuwen not of noot ‘vagina’ betekenen; vgl. Ton den Boon (2017, p. 165, s.v. noot): ‘metafoor voor het vrouwelijk geslachtsorgaan, de vagina; de benaming sluit aan bij andere aan de tuinbouw ontleende metaforen voor het vrouwelijk geslachtsorgaan, zoals pruim en perzik.’

In de derde strofe stelt de dichter dat het niet uitmaakt of een vrouw in bittere armoede leeft en honger lijdt, want seksuele bevrediging vergoedt alles (‘die nacht renthe die verwinnet al’).

Het gedicht bestaat uit 43 versregels. De 1ste en de 2de strofe hebben elk 12 versregels. Het rijmschema is ababbcbccdcd. De 3de strofe heeft 11 versregels en het rijmschema is ababbcb[c]cdcd. Na de 4de b ontbreekt een c; ik heb die tussen vierkante haken toegevoegd. Na vs. 31, ‘Daer die liefde mach euen fier syn’, ontbreekt dus een versregel (Coigneau 1980, p. 45). Mijn conjectuur (vs. 32) heb ik tussen vierkante haken geplaatst. De princestrofe bestaat uit 8 versregels. Het rijmschema is ababcdbd.

Op enkele plaatsen heb ik het gedicht gemoderniseerd. Zo bestrooien we tegenwoordig een liefdesbed niet meer met rozemarijn maar met rozenblaadjes en een vrouw heeft heden ten dage geen dienstmaagden en kameniersters meer. Om er een prettig leesbare tekst van te maken heb ik af en toe redelijk vrij hertaald. Mijn hertaling is weliswaar per versregel, maar ik heb het eindrijm niet gehandhaafd. Je op- en aanmerkingen kun je me laten weten via de pagina Contact.


Bibliografie

Ton den Boon: De taal der liefde, Literair woordenboek van seks en erotiek. [Utrecht]: Van Dale. 2017.

Dirk Coigneau: Refreinen in het zotte bij de rederijkers. Bekroond door de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Dl. 1 (Gent: Secretariaat van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. 1980). (Reeks 6, nr. 111).

Frederik Joris Lodder: Lachen om list en lust, Studies over de Middelnederlandse komische versvertellingen. [z.pl.]. 1997. Dissertatie Leiden.

Jan van Stijevoort: Refereinenbundel, Anno 1524. Naar het Berlijnsch handschrift integraal en diplomatisch uitgegeven door Frederik Lyna en Willem van Eeghem. [Dl.] 1 (Antwerpen: De Sikkkel. [1929]), p. 63-64.

KLIK HIER VOOR ALLE BOEKEN VAN ROBERT CASTERMANS